MFP ademhalingsstelsel - Fysiologie
1 Intro
- lucht
- droog
- 21% O2
- 78% N2
- 0% H2O
- ~0% CO2
- vochtig
- 19.65% O2
- 73% N2
- 6% H2O
- ~0% CO2
- droog
- ideale gaswet:
- partieeldruk van gas Z
- molaire fractie van Z
- voorbeeld (droge lucht):
- waterdamp is geen ideaal gas
- Dalton:
- Henry:
- : oplosbaarheid
- dus we kunnen ook in vloeistof met blijven rekenen
- pH bloed
- a: 7.4 (licht basisch)
- v: iets lagger (CO2 = koolZUURgas)
- transport
- diffusie (gratis)
- werkwoord: "diffunderen"
- convectie (kost energie)
- ventilatie = transport via lucht
- perfusie = transport via bloed
- werkwoord: "perfunderen"
- diffusie (gratis)
- longvolumes

- TLC = 6l
- IC = 3l
- IRV = 2.5l
- TV = 0.5l
- FRC = 3l (long in rust)
- ERV = 1.5l
- RV = 1.5l
- IC = 3l
- VC
- FEV_1
- minimaal volume (2x250ml)
- < RV
- na inklappen bij uit lichaam halen
- afkortingen
- IRV: inspiratoir reserve volume
- ERV: expiratoir reserve volume
- TV: teugvolume
- RV: restvolume
- TLC: totale longcapaciteit
- VC: vitale capaciteit
- IC: inspiratoire capaciteit
- FRC: Functioneel residuele capaciteit
2 (H27) Mechanica van ventillatie - statisch
- inspiratie
- actief: diafragma + hulpademhalingsspieren
- expiratie
- passief (elasticiteit long)
- kan ook actief
- druk-volume relatie
- x-as: (cm H2O)
- y-as:
- non-lineair
- hysteresis
- FRC en TV aanduiden
- compliantie
- groot/soepel vs laag/stijf
- steilere grafiek = soepeler
- drukken
- intrapleurale druk
- gemiddeld
- luchtdrukken: cm H2O
- bloeddrukken: mm Hg
- thorax wil uitzetten
- longen willen inklappen = "collaberen"
- regionale verschillen
- door houding
- door zwaartekracht (cf. zak water)
- bovenaan meer negatief
- onderaan minder negatief
- kan positief worden (o.a. bij Valsalva manoeuvre)
- gemiddeld
- alveolaire druk
- statisch:
- dynamisch:
- : inademen
- : uitademen
- transmurale druk
- transpulmonale druk
- intrapleurale druk
- waarom valt long plat?
- (morfologische aspecten)
- oppervlaktespanning
- cf. zeepbel die vanzelf leeg loopt
- oorzaak: intermoleculaire krachten
- niet in balans aan oppervlak
- actie: water wil dieper duiken
- reactie: oppervlaktespanning
- Laplace:
- : druk
- : surface tension
- : radius
- te sterk
- kleine alveolen -> kleine -> hoge -> lopen leeg in grotere alveolen
- oplossing: surfactants
- amfipathisch
- productie: lamellaire lichamen in type II pneumocyten
- reduceert oppervlaktespanning
- verhoogt compliantie
- atelectasis ~= (gedeeltelijke) klaplong
3 Mechanica van ventillatie - dynamisch
- (Ohm)
- 4 factoren die R bepalen
- soort flow
- laminair (Re < 2000)
- (Ohm): efficient
- transitioneel
- turbulent
- wet van Ohm geldt niet
- : inefficient
- laminair (Re < 2000)
- autonoom zenuwstelsel
- sympatisch: NE (beta2 receptor): bronchodilatatie
- mild effect
- parasympatisch: ACh (M3): bronchoconstrictie
- sympatisch: NE (beta2 receptor): bronchodilatatie
- humorale factoren
- epinephrine (beta2): bronchodilatatie
- cf. epi pen
- histamine: bronchoconstrictie
- cf. allergische reactie
- epinephrine (beta2): bronchodilatatie
- effect van longvolume
- mechanische tethering
- soort flow
- soorten longziekten
- obstructief: R verhoogd
- vreemd voorwerp
- asthma
- COPD
- restrictief: V verlaagd
- FRC, TLC, VC
- daling compliantie
- obstructief: R verhoogd
- ventilatie cyclus
- lichaam stuurt aan
- wordt verdeeld over en
- veroorzaakt flow
- veroorzaakt verandering in
- wordt verdeeld over en

-

- = ? (= TV)
- lichaam stuurt aan
- effect van flow op
- oplossing: pursed lips
- extra weerstand buiten thorax

- oplossing: pursed lips
4 (H29) Gastransport
O2
- gemiddeld verbruik: 250 ml/min
- twee manieren
- opgelost in bloed
- Henry:
- (kennen!)
-
- Henry:
- gebonden aan Hb
- RBC leeft 120 dagen
- tetrameer
- 2x alpha
- 2x beta
- heemgroep per monomeer
- dus Hb kan 4xO2 binden
- soorten
- o.b.v. O2 binding
- oxyhemoglobine
- deoxyhemoglobine
- HbF: fetal
- HbA: adult
-
- suiker -> LT glycemie monitoring
-
- HbS: Sikkel cell
- evolutionair voordeel tegen malaria
- metHb ( i.p.v. )
- kan geen binden
- "putwatersyndroom"
- o.b.v. O2 binding
- capaciteit:
- Hb inhoud:
- SO2 = Sat (%)
- normaal: 97% - 100%
- hypoxia: < 90%
- meting: pulse oximetrie
- SaO2 (100%) vs SvO2 (75%)
- ContentO2
- = opgelost + gebonden
- = + O2 capacity of Hb Hb content of blood Sat
- = Sat
- arterieel
- SaO2 = 98%
- ->
- veneus
- SvO2 = 75%
- ->
- arterieel
- CO = HR x SV
- oxygen delivery DO2 = CO x ContentO2
- oxygen consumption (verbruik)
- verschil in content
-
- verschil in content
- oxygen extraction ratio
- Sat hangt af van PO2 (= Hb dissociatiecurve)

- sigmoidaal verloop
- andere factoren die O2 affiniteit van Hb (~=Sat) VERLAGEN (right shift)
- doel
- opname in long bevorderen
- afgifte in weefsels bevorderen
- warmer (cf. koude lucht in longen)
- zuurder (cf. verzuurde spieren) en/of meer CO2 (meer nood aan O2)
- mnemonic: CO2 (= koolzuurgas) en zuurtegraad (tegengestelde van pH) hebben zelfde effect

- meer 2,3-diphosphoglycerate (DPG)
- gevormd bij glycolyse in RBC bij lage PO2

- doel
- opgelost in bloed
CO2
- niet afhankelijk van Hb
- concept "affiniteit" is niet van toepassing
- transport: drie belangrijkste manieren
- bicarbonaat: (90%)
- opgelost (5%)
- veel beter oplosbaar dan O2
- carboaminozuren (5%)
- dissociatiecurve (CO2 content i.f.v. PCO2)

- arterieel: 40 mmHg -> 48 ml/dl
- veneus: 46 mmHg -> 52 ml/dl
- cf. O2: 20 -> 15 ml/dl
- cf. RQ (-5 -> +4)
- cf. O2: 20 -> 15 ml/dl
- ~lineair i.p.v. sigmoidaal
- steiler
- y-as: CO2 content i.p.v. Sat
- Haldane effect
- left shift als PO2 (~= Sat) zakt
- in weefsels (lagere PO2 door verbruik) meer CO2 opname
- in longen (hogere PO2) meer CO2 afgifte
- left shift als PO2 (~= Sat) zakt
5 (H30) Gasuitwisseling: diffusie
- diffusie
- passief
- veel oppervlakte nodig
- wet van Fick
- != principe? van Fick
-
- : diffusie capaciteit
- ...
6 (H31) Perfusie
- Ohm:
- twee circulaties
- CO = Q = 5l/min
- gaat door beide circuits
- systeemcirculatie
- systolic BP + diastolic BP =
- hoge system vascular resistance (SVR)
- longcirculatie
- MPAP =
- MLAP =
- hoge compliantie
- lage pulmonary vascular resistance (PVR)
- factoren
- ventilatie: (statisch) longvolume ()
- hoger
- via hogere
- grotere longblaasjes
- (niet te verwarrend met effect van longvolume op luchtweerstand door mechanische tethering)
- alveolaire vaten: crushed by groter volume
- extra-alveolaire vaten: opengetrokken bij groter volume
-

- x-as: RV -> TLC
- minimaal bij FRC
- hoger
- perfusie: MPAP
- collapsed vs open vs open+conducting
- recruitment
- distentie (= dilatatie?)

- ventilatie: (statisch) longvolume ()
- factoren
- CO = Q = 5l/min
- regionale verschillen
- o.b.v. houding + zwaartekracht
- in perfusie
- vier zones van West
-
vs vs
- PA: pulmonaal arterieel
- PV: pulmonaal veneus
- delta = 10
- zone 1:
- zone 2:
- meer recruitment in basis (negatieve )
- zone 3:
- distentie
- zone 4:
- minder negatieve
- dus hogere R extra-alveolair
- vallen dicht

-
vs vs
- vier zones van West
- in ventilatie
- cf. regionale verschillen in uit les 2
- druk-volume relatie
- lager geleden alveolen hebben hogere compliantie

- conclusie: beide best onderaan de long
7 (H31) Ventilatie/perfusie verhoudingen
- : alveolaire X
- : arteriele X
- dode ruimte
- freq = 12 ventilaties per minuut
-
-
: totale ventilatie (500 ml)
- cf. teugvolume (TV)
- : dead space ventilatie (150 ml)
- : alveolaire ventilatie (350 ml)
-
: totale ventilatie (500 ml)
- twee belangrijke formules
- alveolaire ventilatie vergelijking
- assumptie: geen CO2 in ingeademde lucht
-
-
- zie blauwe curve
- : alveolaire ventilatie
- : uitgeademde CO2
- : arteriele CO2
- : constante
-
- alveolaire gas vergelijking
-
- : alveolaire = 100 mmHg
- : alveolaire
- : arteriele
- : inspiratoire = 150 mmHg
-
: respiratoir quotient
- we ademenen minder CO2 uit dan O2 in (want O2 wordt nog op andere plaatsen in lichaam gebruikt)
-
- laatste kan je meten in bloedstaal
- metafoor: lavabo water niveau
- kraan open/dicht
- afvoer open/dicht
-

- alveolaire ventilatie vergelijking
- ventilatie-perfusie verhouding
- beide beter (hoger) naar onder toe
- ventilatie: verhoogde compliantie door minder negatieve
- perfusie: zones van West
- maar niet even snel -> mismatch
- PCO2 lang heel stabiel tussen 40-46 mmHg

- dead space
- dode ruimte = geen perfusie (definitie)
- lichaam auto-corrigeert door bronchoconstrictie + minder surfectant
- verschrompeld longdeel

- shunt
- lichaam auto-corrigeert door vasoconstrictie

- beide beter (hoger) naar onder toe
- zuurstof transport cascade

- shunts
- bronchiaal
- cardiaal
- bronchiaal
8 (H32) Controle van ventilatie
- diaphragma
- n. phrenicus (C3-C5)
- Central Pattern Generator (CPG)
- "klok": regelt ademritme
- fuzzy concept
- in hersenstam
- medulla oblongata
- pons (minder belangrijk)
- opgebouwd uit Respiratory Related Neurons (RRN)
- dorsal respiratory group (DRG)
- inspiratoire neuronen
- ventral respiratory group (VRG)
- inspiratoire neuronen
- expiratoire neuronen
- dorsal respiratory group (DRG)
- chemische controle
- via chemoreceptoren
- functie
- tonisch aansturing CPG
- negatieve feedbackloop
- twee locaties
- perifeer
- sinus caroticus
- (via n. glossopharyngeus (IX))
- arcus aortae
- (via n. vagus sinistra (X))
- minder belangrijk
- sensoren: meer ventilatie als ...
- PO2 daalt
- PCO2 stijgt
- pH daalt
- zuur ~ CO2 ("koolzuurgas")
- "acidose"
- sinus caroticus
- centraal
- in hersenstam
- achter BBB
- trager effect
- meten enkel verlaging PCO2 (via pH)
- effect: meer ventilatie
- niet: PO2
- perifeer
- interactie
- terminologie
- hypoxie: te weinig O2
- hypercapnie: te veel CO2
- eupnea
- apnea
- dyspnea
- heel breed begrip
- gevoel
- sigh = zucht
- Cheyne-stokes ademhaling
- neurologische schade
- gasping
- bij sterven



